In d’achtiende eeuw is ons gilde gesticht,
St Barbara broederschap.
Wij geven St. Hubert een eigen gezicht,
Folklore bij iedere stap.
Bij ons gilde worden de ouden geëerd,
De jongeren steeds weer geleerd.
Bij ons gilde daar worden wijzen gevraagd,
Waar men ook de zotten verdraagt.
St. Hubert daar was er als eerste begin,
De kringgildedag Land van Cuijk.
Een kleurige stoet trok de feestweide in,
Volgens het aloude gebruik.
St. Barbara waar men de kranken nog laaft,
De doden tezamen begraaft.
Daar leeft het gilde nog steeds met u mee,
St. Barbara broeders hoezee.
Ons flonk’rende zilver dat dragen wij mee,
Op gildedag of landjuweel.
Wij zingen ons Gildelied “broeders hoezee”,
Dat klinkt door St. Huberts struweel.
Op schilden vind je de prachtige tekst,
Van liefde en de klare min.
Een koning die schonk zo een schild aan de gild,
Van hem en zijn koningin.
De schit’rende kleuren, de hoed met de veer,
In ’t rood in het wit en in ’t zwart.
Geüniformeerd brengen wij de Gilde-eer,
Zo recht uit ons broederlijk hart.
De vendels die zwaaien wij voor onze God,
Voor koningin en vaderland.
Met wapperend vaandel en roerende trom,
Trekken wij door St. Huberts land.
De vogel geschoten heel hoog van de paal,
Er is weer een koning bekend.
De strijd is gestreden komt broeders massaal,
Naar ’t gildehuis volgend de trend.
Daar wordt er tot laat in de avond geteerd,
Het gildebier vloeit in het glas.
Daar worden de dorstige kelen gesmeerd,
Zoals het al eeuwenlang was.
Geschreven door D v Oostrum-Josemanders